Mirjam Mieras

  • penningen
  • teksten
  • werken
  • atelier
  • contact

De houten kop uit mijn academie-tijd stopte ik in mijn fietstas. Ooit zaagde ik die kop van de romp in de hoop dat het portret er van zou opknappen. Op het atelierzoldertje waar de kop sindsdien lag, ging het gedachtenkringetje ging telkens ongeveer zo: He, daar is de houten kop, waarom ligt die hier zo verloren, die verdient een betere plek!

Op die betere plek valt het portret tegen want de oren zijn niet goed. Ik breng de kop terug naar het zoldertje om het daar een volgende keer weer op te merken. Vandaag nam ik een besluit en fietste naar de stort. In een perfecte boog viel de kop in de container.

Bij Nynke Schepers logeerden mijn zus en ik als kind graag. Het huis stond vol beelden, in het atelier aan huis lagen penningen op de tekenladenkast, er waren zonen die in de tuin timmerden aan een hut-met-tuimelraam en een dochter die mij leerde paarden tekenen. Er was een kat, er waren konijnen en er was Bakkie, de hond die we mocht uitlaten.
Nynke stelde voor dat wij ieder een spaarpot van klei zouden maken, aan een echte boetseerbok. Om een krantenprop boetseerde Nynke een dikke laag klei en toen nam ik het van haar over. Mijn konijn werd weergaloos prachtig met oren, ogen, een staartje en een snoetje. Ik hoorde Nynke wel toen zij mij aanwijzingen gaf over het dijbeen en de bolle konijnenoogjes maar ik was al zeer tevreden met het resultaat. Met veel beleid sneed ik een gleuf in de rug van mijn konijn en de zonen van Nynke kwamen passen en meten met rijksdaalders of de maten klopten, ze hielden rekening met de krimp van de natte klei die na drogen ook nog gebakken moest worden in een ceramiek-oven.
Lang na de logeerpartij haalden we onze spaarpotten op in het atelier. In de bodem van mijn konijn zat een grote kurk die alle rijksdaalders zou oppotten. Ik zag geen verschil in kwaliteit tussen mijn boetseerwerk en de werken van Nynke, ik was in mijn nopjes.

Het oeuvre is een wirwar dat ligt weggestouwd in een stalen ladekast. Ik kwam er deze bouwtekening op calqueerpapier tegen uit 1980: huis in de bergen met veel trappen en een atelier.

In 1983 ging ik naar de academie om er beeldhouwen te studeren. In het atelier staat iemand aan een enorme steen te houwen. Ben ik dat?

De expositie is voorbij. Het is mooi geweest.

De penningenvitrine in museum Beelden aan Zee, 2022

Bij de workshops penningenmaken, in museum Beelden aan Zee, trof ik echte liefhebbers. Denise was beide workshops mijn assistent. De ontwerpen werden gemaakt in karton en papier, iedereen werkt aan een eigen plannetje.

penning voor Ludia

Verweven-penning

Letter-penning

Stapel-penning

Hartjes-penning

Geboorte-penning

Zonnen-en-wolken-penning

Sieraad-penning

Tover-penning

CD-penning (buitenzijde)

CD-penning (binnenzijde)

Herfst-penning

Extra-penning

Poppen-penning

Corine-penning

Lego-penning

Mondriaan-penning

Kompas-penning

Inrichten is rommel maken. In museum Beelden aan Zee richtte ik samen met Hester Mieras de penningenvitrine in. Vloeipapier, bubbeltjesplastic, doosjes en kratten worden niet geëxposeerd maar hadden een belangrijk aandeel in de chaos.

Ooit maakte ik van een plaat multiplex en twaalf lijmklemmen een bed, het werd geen succes. Die lijmklemmen heb ik nog, ze kwamen in het atelier van pas bij het maken van multiplex uit triplex.

Toeval en pech zijn de belangrijkste aspecten bij het maken. Van een mooie vlam ik het hout maak ik dankbaar gebruik, ellendig splinterhout bedek ik met plamuur. Met ieder plankje bots ik tegen keuzes op. Wat ik niet kies, kan ik misschien toepassen in een volgend plankje. Zo groeit de variatie aan mogelijkheden.

De bevestiging van het-plankje-aan-de-muur maak ik uit hetzelfde materiaal als het plankje. Dat maakt het plankje sculpturaal. Door de afstand tot de muur ontstaat er een schaduw rond het plankje. Alweer een mutatie.
Ieder plankje kan maar op één manier aan de muur bevestigd worden: de beste manier. Vaak heeft dat te maken met horizontaliteit of verticaliteit, het zwevende plankje wordt pas optimaal als ik zwaartekracht een rol geef.

Triplex is er in soorten en maten. Iedere variant voegt iets anders toe: kleur, tekening en laagjes die soms sterk in kleur verschillen. De rand van het triplex-plankje geeft een keur aan mogelijkheden: recht, rond, schuin of een variatie daarvan.

De verhaspelde regelmaat van het knipsel boeit me; de vormen zijn onregelmatig regelmatig of regelmatig onregelmatig.

Ik heb nauwelijks een idee hoe het knipsel eruit zal zien.

Ik vouw graag scheef.

Vouwen en knippen van papier heeft een aantrekkelijke onvoorspelbaarheid, zoals kleedjeknippen op de kleuterschool.
Dat vierkante, kleurige vouwblaadje leende er zich voor om heel precies te vouwen en te genieten van de spectaculaire symmetrie bij het opengevouwen van het papier.

Omdat dingen maken niet gaat zonder chaos, is een leeg atelier een unicum. Een lekkage bracht mij een soort van nieuwe start.

Onvoltooid werk ligt meestal weg gestouwd achter in een kast of in het donker op het zoldertje en als het tevoorschijn komt is dat een moment van herkenning, gevolgd door een afwijzing. Het werk rammelde toen en het rammelt nu nog steeds. In een stapel oude boeken van zolder vond ik een werkje met een papieren kantenkleedje terug. Het was een verrassing het terug te zien, ik nam een foto en sloeg het boek weer dicht.

Op de tentoonstelling bij Atelier Teding van Berkhout hing ik zes foto's op waarin de blik van de wandelaar wordt belicht. Bij het wandelen zakt mijn blik tot op het pad of zelfs nog verder, tot op de punten van mijn schoenen.

Uit de academie-tijd zijn enkele beelden bewaard gebleven. Het is niet gelukt ze weg te gooien en het is ook niet gelukt ze een plek te geven. Een enkele keer werk ik verder aan een oud beeld, om te onderzoeken of de ingrepen het beeld beter maken. De houten kop uit het derde studiejaar werd gemaakt n.a.v. een model dat iedere woensdag kwam poseren. Ik maakte hem met borstpartij tot vlak boven de navel. Na 25 jaar zaagde ik de kop van de romp. Dat was al beter. Daarmee werd het een portret van Johannes de Doper die op een zilveren schaal aan Salomé wordt gebracht.

Mijn eerste opdracht na de academie was een kinderportret in marmer. Het beeld in steen staat bij de opdrachtgevers, de schets in gips staat bij mij. Ik popel om de gehoorgang minder diep te maken maar ik blijf eraf.

Ik ben terug in het bedehuis om acht dagen te werken aan een project. Het regent flink in Noorwegen, ik koop een paar rubber laarzen, een plu, lijm en veel lucifers. Als ik de lucifers en lijm op tafel leg zie ik dat de verpakkingen op elkaar lijken als de bergen die ik door het raam van het bedehuis kan zien. Het blijft de hele week regenen, hebben Hanneke en Tim gezegd. Mij lijkt dat ideaal: op mijn laarzen naar het bedehuis en daar iets maken. Acht dagen luisteren naar de regen op het dak.

Even denkt ze na, dan zegt ze: ‘Maak maar een olifant’ en gaat haar tanden poetsen. Ik leg mijn handen op de wieltjes van de Etch A Sketch en ga aan de slag. De handen werken samen om de horizontale en verticale lijnen zo te combineren dat er een sierlijke olifant tevoorschijn komt. De slurf lukt goed, de voorpoten zijn wat stram. Waarom heb ik zo’n apparaat niet in mijn atelier? Nu ben ik slechts een Etch-A-Sketch-amateur, zittend op de rand van het bad met naast mij de opdrachtgever die gorgelt.

Ik nodigde mijn nichtje uit om voor haar poppenhuis planten te maken. Het werden cacteeën, sansevertias en vetplanten. De mooiste nam ze mee naar huis, een paar mocht ik houden voor de foto. In haar poppenhuis wonen dieren met lieve snuitjes, ze zitten in snoezige stoeltjes en eten na de maaltijd een kaasplankje. De planten van fimo-klei staan inmiddels in de oranjerie waar de dieren na het dessert hun koffie drinken. Konijn en otter sluipen samen tussen de terracotta potten uit het zicht. Met een beetje geluk komt later in de avond nog de eekhoorn met zijn ijskar langs.

Plotseling was er een opdracht voor het ontwerpen van een ex-libris. Hoewel er veel raakvlakken zijn met een penning, is een ex-libris voor mij nieuw terrein. Samen met de opdrachtgever ging ik op zoek naar de mogelijkheden het kleine papiertje betekenis en vorm te geven. In vier werksessies waren we eruit. De opdrachtgever koos ervoor niet één maar vier ontwerpen te laten drukken en ook een samengesteld ex-libris. Een klein ex-libris, met alleen de initialen, is voor zijn collectie ansichtkaarten. Ik bracht op een zomerse dag het drukwerk in kleine doosjes aan de opdrachtgever. Mijn taak zat erop, de opdrachtgever kon van start met het inplakken van ex-librissen in zijn bibliotheek.

Vanochtend heb ik de ramen van het Bedehus gelapt om het nieuwe werk optimaal te exposeren. Tim en Hanneke kwamen na de lunch kijken. Na hun bezoek heb ik alle bootjes ingepakt en de tafel weer dicht geklapt.

Bij de Joker-supermarkt in Bygland kocht ik een blokje post-it. Er in knippen betekent ze hun functionaliteit ontnemen. Mijn lichtgele vierkante kleedjes plakken vanzelf aan de balken van het Bedehus, wel zo makkelijk.

Er is geen Nederlandse woord voor molte, een gele, eetbare moerasbes (Rubus chamaemorus). Ik ken de bes alleen van afbeeldingen en uit verhalen. Als je je op het juiste tijdstip in drasland waagt kan je ze tegenkomen. Maar houd vooral haar vindplaats geheim zodat ook de oogst van morgen helemaal van jou is. Bessenpluk maakt hebberig.

We lopen door veenlandschap, myr, dat zich tussen de granieten rotsen heeft genesteld en onze schoenen zijn nat. Ik zie planten die ik niet eerder zag en verbaas mij over de woekerende natuur die alles aangrijpt om er wat van te maken. We staan in een kleine valei en kijken op van het natte pad. Goudgele bessen tussen sierlijk blad: molte! We knielen.

Ik ben terug in het bedehus-atelier bij Tim en Hanneke in Noorwegen. Negen dagen zal ik werken met op de achtergrond het woeste razen van de rivier. Stil is het hier niet.

Hanneke reikt mij materialen aan. Kan je wat met platen bijenwas? Zie je brood in teerpapier? Al gedacht aan bladgoud? Mijn oog valt op de stapel sangboken.

Gewoonlijk klonk er samenzang in dit bidhuis of een preek, nu klinkt er getyp met twee vingers. Het ruikt er licht naar bijenwas en de rivier dendert voort.

Op een cliff met uitzicht op River Severn eindigt onze voettocht door Wales. Er staat een grote kei met inscriptie die het eindpunt (of startpunt) van Offa’s Dyke Path markeert. Mijn lief en ik nemen foto’s van onszelf en de rugzakken bij de steen. We hebben de camera op een van de wandelstokken gemonteerd en turen in de lens. Is de foto al genomen?

Tussen de kiekjes zit een meesterwerk: steentjespad met gras, hek en schoen. De mislukte foto bevalt me wel, het toont het wandelaarsperspectief. Met de blik op het pad gericht liepen we 12 dagen avonturen tegemoet.

Nu de tocht is volbracht, verlang ik naar een tafel om aan te werken. Een tafel, een stoel, een A4tje en een potlood.

Met mijn nichtje van 8 bak ik speculaaskoeken, we maken op bestelling een dolfijn en een slak. Ik werk behoedzaam aan een grijns op de dolfijnesnuit, mijn nichtje laat haar slak in één haal glimlachen.

We weten dat in de oven alles zal uitdijen en verheugen ons er op dat er met onze koeken wordt gesold. De slak kreeg van het bakken mooie rimpels op zijn buik en werd een middag en een avond op zijn bloemetjesbord bewonderd. De dolfijn werd meteen in stukken gebroken en door de opdrachtgevers (en ons) opgegeten.

Op een winterwandeling in de Sancerre vind ik bevroren plassen vol witte guirlandes op het pad. Om de paar stappen is er een plas van ijs en om de paar passen sta ik stil. Dit gaat een lange dagtocht worden, elke arabesk moet bekeken worden.

In het Muiderslot, waar o.a. P.C. Hooft woonde en werkte, valt mijn oog op een portretschilderij. Eigenlijk zie ik vooral het kant, de parels en de strikken die de geportretteerde draagt. Prachtig wit op zwart in een vreemde compositie. Ik maak er een detailfoto van waardoor het nog vreemder wordt.

De jaarlijkse sinterklaassurprise is een feestelijke episode in het atelier. Er zijn geen schetsen nodig, een surprise maak ik zonder dralen. Dit jaar werd het een naaktslak voor een enthousiaste moestuinder. Natuurlijk zat in de slak een lang glinsterend spoor verborgen, de pakjes vond de tuinder als sla vermomd in de groentenla van de koelkast.

Het gebruikelijke eerst-denken-dan-doen draait bij surprisesmaken om. Ik knip lukraak in beige vilt, ik stik op de naaimachine zonder afhechten. Wow, zo is dingen maken leuk! Uiteindelijk is de slak met slakkenspoor zo lang als ikzelf. De tuinder zal op pakjesavond de reuzenslak omarmen. Pas dan bedenk ik dat de slak zal detoneren in het minimalistische huishouden van de tuinder. Eerst-doen-dan-denken keert zich weer om in eerst-denken-dan-doen.

Geruisloos doorkruisen zij het bed,
Verheugen zich op wat jij hebt klaargezet,
En verslinden met hun glinsterend glimmende bek
Nooit het onkruid maar altijd de jonge stek.

Het atelier lijkt op een klooster, het is er eenvoudig en stil.

Mijn servies is verrijkt met een groene kom. Friederike, de pottenbakster uit Noorwegen, is op atelierbezoek. We beginnen de middag in het Frans en eindigen, in het Rijksmuseum, in het Engels. Geen van beide weten we waar we overgingen van de ene naar de andere taal.

In het Aziatisch paviljoen bekijken we de schitterende onregelmatigheden in het glazuur van de schalen en komen te spreken over dierbare gebruiksvoorwerpen die het huishouden sieren. Het verbaast ons dat juist de imperfecties maken dat je aan een handgemaakte beslagkom verknocht raakt. Het wiebelen op de voet en de stippen in het glazuur maken de kom onmisbaar.

In het Stedelijk Museum exposeer ik een kort moment de elastiekjesarmband die mijn nichtje voor me maakte. Op de achtergrond is een deel van Karel Appels muurschildering te zien.

Op vakantie valt mijn oog op details, vaak mis ik het adembenemende vergezicht omdat een schaduw of een tak mijn aandacht trekt. Foto’s zoals deze zijn geen beeldend werk of onderzoek maar soms wel een aanleiding voor een tekst.

Mijn nichtje komt vaak op het atelier. Ze maakt met gemak zes penningen in een uur. Ik kijk mijn ogen uit als ze aan het werk is. Ze is ook heel goed in ‘wildknippen’, zoals ze dat noemt. Knippen zonder na te denken, dat doe ik haar niet na.

Mijn neefje komt graag af en toe knutselen op het atelier. Zijn artiestennaam is Dimmi. Hij moet altijd grinniken om de bananen die we eten tijdens het werken.

Op vakantie kan ik het niet laten een prinses te maken van een klaproos in de berm. Het voelt vertrouwd de ragfijne jurk van de klaproosprinses te schikken.

Hoe vaak kwam een wasknijperhoutje al niet van pas in het atelier? Het is een ideale wig, een verfhoutje, een schuurhoutje, een boetseerhoutje maar ook een stutje. Bij het monteren van twee gipsvormen voorkwam een wasknijperhoutje dat de blokhaak zou roesten op het natte gips.

Een piepklein herdertje met een schaap en een ezel bevolken een chocoprins. Ik had het tafereel nodig voor de lezing: de penning is een eiland. Ik kreeg de vilten figuurtjes ooit cadeau met Kerst. De os en een tweede schaap pasten niet op het kleine eiland van chocola. De zee rondom het eiland is een dweil. De chocoprins at ik op na het maken van de foto.

In de keramiekoven van Hugh West ligt een gezamenlijk werk klaar om gestookt te worden. Voor een expositie in het Centre Ceramique van La Borne, Frankrijk werkten Hugh en Christine West samen met Hester Mieras en mij aan een werk dat gaat over onze vier ateliers. Ik hoop op mooie, zwarte plattegronden en beige muren die naast elkaar gelegd doen lijken of we buren van elkaar zijn.

foto: Hugh West

Op de gang van het Amsterdams atelier is het ruim en licht. Regelmatig doe ik een klusje op de gang of drink er thee met André.

In Noorwegen ben ik tien dagen te gast in het bedehus, het atelier van Tim en Hanneke.

In het voormalige kerkje is het ruim en stil, zomerlicht valt op de werktafel.

Ik werk met wat voor handen is: een rol gegomd papier, een pak A4-papier uit de Spar van Evje en ansichten uit de Joker-supermarkt van Bygland.

De nieuwe ladenkast.

De penningen zijn verpakt en kunnen worden gebracht naar de opdrachtgever.

De 22 J.C. Pompe-penningen in hun doos.

De onderdelen van de J.C. Pompe-penning worden geassembleerd.

De rvs schijf wordt ingeklemd tussen glazen plaatjes en geschuurd.

De J.C. Pompe-penning in rvs is opgehaald bij Observator Instruments.

Er is een opdracht binnengekomen van de Nederlandse Vereniging van Pathologie, de eerste plannen zijn gemaakt.

Op de binnenplaats van de Koninklijke Nederlandse Munt is het goed werken aan de gipsen voor de euromunt 2012.

De tafel ligt vol euro-schetsen, het is tijd voor beraad met thee en chocola.

Hester Mieras en Mark Kocera zijn onontbeerlijk in het ontwerpproces. Zij behoeden mij voor ernstige truttigheid en verzorgen de typografie.

Soms verplaatst het atelier, naar Finland of naar Frankrijk.

Op de knipmiddag in de galerie wordt flink geknipt.

Het werk hangt in de galerie, drie weken lang is dit mijn atelier. Ik kijk, schik, kijk.

Het te exposeren werk ligt gereed in dozen en kokers in de galerie.

Het atelier meet 4 × 4 meter en bergt materialen, gereedschappen, documentatie, zooi, plannen en werken. Een klein atelier zet aan tot kleine werken. Dat is logisch of misschien een excuus? Soms verlang ik naar een immens atelier, al is het alleen maar vanwege ijsberen en galm. Tot op heden verzoende ik mij met de beperkingen en ging aan de slag.

De meeste plannen prijken voor korte of langere tijd op het prikbord. Er zijn een paar redenen om een werk weer van het prikbord te verwijderen; het is goed bevonden en blijft bewaard, het is niet goed bevonden en kan weggegooid. Sommige werk hangen lang op het prikbord omdat ik geen keus kan maken. De categorie matig of studie is vlees noch vis maar bewaar ik wel.

Lapjes, lintjes, poesieplaatjes, karton, papier, ansichten en fotokopietjes zijn de belangrijkste voorraden in het atelier. Deze kleine verzamelingen zijn om in te grasduinen, om ideeën in uit te proberen. Ze zijn eenvoudig te bewerken. Geen lawaai, geen stof, weinig kosten.

Plannen en schetsen stapelen zich letterlijk op. Vaak is het interessanter een vervolgwerk te maken dan een definitieve versie. Alleen een deadline is een garantie dat een schets tot een definitief werk wordt, op het juiste formaat, in de juiste papierkwaliteit.

Een kussentje van fluorgeel klittenband leek mij de ideale verpakking voor een penning. Dat bleek op de juiste breedte alleen te bestellen per 25 meter. Twee rollen, lus en haak, arriveerden per post. Knetterend van kleur, beeldschoon maar bij nader inzien niet geschikt voor de penning. Het moest zwart zijn, ook 25 meter lus en haak, per post.

In archiefdozen (papierwerk) of lades (penningen) liggen de werken bewaard. De categorie staat met potlood vermeld op de doos: goed, matig, studie, kleur, snippers, kanten kleedjes, malletjes, schetsen, ansichten. De laatjes hebben een etiketje: voorraad, brainstormkaartjes, euro’s, zuidpool, lustrum, geheim geheim, de Bilt, perspectief.

Zonlicht gaat met een werkje op het prikbord aan de haal.

Dierbare werken uit het verre verleden staan verpakt in een verhuisdoos. Eén exemplaar zwerft door het atelier. Deze auto in brons kreeg jaren na het gieten zijn uitlaatgassen. Een restje fieberfill en een plakbandje maakten het werk af. Het is het enige beeldje in brons.

Ook lelijke poesieplaatjes zouden tot een goed werk moeten kunnen uitgroeien. Meeliften op schoonheid zit er dan niet in. Een weerbarstige ingreep is wellicht een oplossing voor deze foute plaatjes met glitters.

Schetsen en plannen maken is leuk. Van het een komt het ander en voor je het weet heb je een berg probeersels en een atelier als een puinhoop. Met een beetje geluk komt er uit de chaos een helder idee in kloeke vormgeving tevoorschijn. In zekere zin is het schetsproces een vorm van hardop denken, het idee krijgt vorm maar ziet er niet uit, een volgende schets is al beter maar nog niet goed. Tegen de tijd dat de schets zijn definitieve staat nadert begin ik me af te vragen of het idee eigenlijk wel goed was. Eén penningontwerp geeft minstens een HEMA-krat vol probeersels.

De beste invallen komen tijdens het fietsen door de stad, van huis naar atelier of van atelier naar huis.

Het arsenaal aan gereedschappen is eenvoudig. Met een mesje, een lineaal, een snijmat kan ik alle kanten op. Holpijpjes en een hamer bieden weer andere mogelijkheden. Het ouderwetse strijkijzer, met vilt op het strijkoppervlak, is een soort van presse papier.

Ik maakte een klein prikbord om te zien of het misschien de juiste presentatie is voor een werk. Bij het verven sloeg ik geen acht op de achterzijde waardoor het paneeltje krom trok. Gelukkig had ik bij de houthandel meer dan één paneeltje laten zagen.

Voor ik vertrek veeg ik het atelier. Meestal liggen er snippers soms draadjes, broodkruimels of klittenband. De snippers bewaar ik in een doos waar op staat snippers. Het is een aantrekkelijke verzameling afdankertjes.

Na het opruimen en vegen van het atelier wellen de alternatieven op: als ik het plan nu eens ondersteboven, achterstevoren, binnenstebuiten keer? Mijn vingers jeuken. Ik neem plaats aan de leeggeruimde werktafel en begin opnieuw.

Uitbesteden is leuk. Ik trof bedrijfjes waar ik keer op keer iets liet maken. Ik kom met veel plezier over de vloer bij een graveerbedrijf, instrumentmaker, zeefdrukker, cartonnagebedrijf, vertaler, typograaf, magnetenfabriek, verenstaalbedrijf, lichtdrukker en fotograaf.

Soms is het werkproces visueel interessanter dan de werken zelf. De snippers trekken een aantrekkelijk spoor door de ruimte. Mogelijk is dat een uitgangspunt voor een nieuw werk?