afkijken

Van beeldend kunstenaar Moniek Toebosch keek ik af. Voor haar ramen die uitzicht gaven over de gracht, hing de vitrage in royale banen en eindigde in een fikse plas van plooien op de grond. Gordijnen als een waterval, zo wilde ik het ook.
Waar ik voor val is de rijkdom van het achterwege laten. De vitrage in mijn huis ligt mooi en nutteloos op de grond. Het beddengoed wordt niet gestreken, ik vind de kreukels fijn. De tafelpoten wil ik nog eens van verf ontdoen, ik vermoed dat het staal mooier is dan de lak, zelfs als het gaat roesten.
Toen de lambrisering en de tussendeuren waren geplamuurd en geschuurd besloot de eigenaresse van het huis aan de Amstel waar ik kluste, dat het houtwerk roze zou worden geschilderd. Ze stond met de kleurenwaaier bij het raam en besloot: zalm.
Met tegenzin roerde ik, de volgende dag, de verf in het blik. De wolken van plamuur op het strak geschuurde hout waren oogverblindend mooi. Hier en daar waren flarden van oude verflagen zichtbaar, de geschiedenis was opengelegd en toonde zich in vreemde vlekken.
Alles verdween onder een laag grondverf en twee lagen zalmroze, zijdeglans.
Het mooiste bad dat ik ooit zag was de houten tobbe van een houthakker in Frankrijk. Het water spatte uit de kraan tegen het zink waarmee het bad aan de binnenkant was bekleed.
Ik heb geen bad. Wat ik van de houthakker afkeek was de theedoek door het handvat van de koelkast. Geen haakje aan de muur bevestigen maar gebruiken wat er al is. De greepjes van mijn keukenkastjes voldoen uitstekend. Eén voor de theedoek, één voor de handdoek en één voor het schort.
De tweedehands Etna waar ik 27 jaar op kookte heb ik lang geleden verbeterd door overbodige onderdelen te verwijderen. De greep van de oven kon er af en ook de pitmarkering boven de knoppen. Vier plastic vierkantjes met een rode stip trok ik uit de gaatjes in het geëmailleerd staal en borg ze op in de keukenla voor het geval ik spijt zou krijgen van de kaalslag. In het vervolg kon de hete klep van de oven alleen open of dicht met behulp van een pannenlap. De juiste pit vond ik al jaren zonder zoeken.
Het strippen van het fornuis keek ik af van beeldend kunstenaar Rob de Ron. Hij had zelfs de deur van w.c. en badkamer afgedankt.
Van wat ik afkeek was veel onaf: de gordijnen niet gezoomd, het houtwerk (nog) niet gelakt, het haakje niet in de muur geschroefd. In die onaffe staat schuilt plezier: onaf is al af. Die staat van dingen vind ik aantrekkelijk als de waar in kantoorboekhandel of ijzerwinkel: bruikbaar maar nog niet af. Onweerstaanbaar.
