symmetrie

De kerktoren aan de horizon is zo groot als de regendruppel op de autoruit waar ik door kijk. Klein en groot zijn relatief.
Een vallende ster is niet groot. Het is een scherf ter grootte van een graankorrel. Een ogenblik zie ik een streep oplichten en doe een wens. Het licht overbrugt tijd en ruimte en verdwijnt dan uit zicht. Wat overblijft is de wens die ik koester zoals in mijn jeugd. Dierbaar bijgeloof. Zal ik ooit een vallende ster zien zonder te wensen?
Uit die kindertijd stamt ook het onbevangen kleedjesknippen en de verwondering bij het openvouwen. Het papier kleeft aan elkaar op de knipranden, driehoeken worden vierkanten, zigzaggen worden grimmige bekken. Ik strijk het kleedje glad. ‘Wow, die is mooi geworden!’
Symmetrie is een voorspelbare tegenspeler die zich toch moeilijk laat inschatten. Dat ondervond ik op de kleuterschool en later, in de biologieles, bleek symmetrie zelfs verraderlijk. Het menselijk lichaam oogt symmetrisch maar achter borst en buik ziet het eruit als onder de glanzende motorkap van een auto. Onnavolgbare warboel.
Mijn appartement is een schril contrast met de spullen die het bergt. Meubels, keukengerij, kleding, laptop en printer zijn symmetrisch van vorm over minimaal één as. Het appartement is asymmetrisch, net als het houten gepolychromeerde beeldje, het slakkenhuis uit Bretagne, de potscherf met blauw motief, het radiootje en de telefoon (Bordeaux 350). In huis is asymmetrie duidelijk in de minderheid. Hoewel; de positie van al die symmetrische voorwerpen ten opzichte van elkaar is asymmetrisch. Voor de telefoon en de radio geldt hetzelfde: het geheel voldoet niet aan de ijzeren wetten van de spiegeling, de delen wel. Alles in huis is onderhevig aan symmetrie, alleen het beeldje, de potscherf en het slakkenhuis lijken niet sprekend op de inktvlekken van de Rorschachtest. Kunst, spiraal en fragmenten ontspringen de dans.
De platvis ondergaat na zijn geboorte een metamorfose. Het linker oog verplaatst zich tot vlak bij het rechter en de positie van de vis in het water kantelt: voortaan zwemt de vis op zijn zij, parallel met de bodem. In afwachting van passerend voedsel graaft het dier zich in en heeft zo optimaal profijt van zijn gedaanteverandering. (Blijft de vraag waarom de larven niet met die aanpassing ter wereld komen.) De aanvankelijke symmetrie wordt vervangen voor een haaks daarop liggende. Het resultaat is een monster.
Daar ben ik bij al dat knippen nooit opgekomen: twee kleedjes, met verschillende assen, over elkaar uit hetzelfde papier.
