overige bestemmingen

Van mijn vader keek ik af dat er plezier schuilt in het plakken van een postzegel. Hij deed bij elke envelop opnieuw zijn best de zegel keurig haaks in de hoek te plakken en genoot zichtbaar van het resultaat: de kartellijnen van de zegel parallel met de randen van de envelop. Dat het schrijven nog met de derde lichting mee moest, maakte het genieten vaak kortstondig. Hij bracht de brief gehaast naar de brievenbus of vroeg mij de envelop toe te vertrouwen aan de stompe tanden van overige bestemmingen. Op de terugweg naar huis dacht ik na over de 2de lichting is geschied.
Ik heb de zegelmap van mijn vader in gebruik. Het is een langwerpig boek met tabbladen dat uit elkaar valt van ouderdom. Op de uitstekende delen van de tabs staan cijfers geschreven in een welluidend handschrift. Tussen de beige bladzijden liggen zijn en mijn postzegels uit binnen- en buitenland, klaar voor gebruik.
Als het spel met de zuivere parallel niet gespeeld kan worden omdat de juiste waarde in de voorraad zegels ontbreekt, kies ik voor een tegengestelde vormgeving. Ik gebruik om te frankeren zo veel mogelijk verschillende zegels en plak ze lukraak om de adressering. De mix van guldens en euro’s tel ik bij elkaar op met behulp van een rekenmachine en completeer ik met wat priority-stickers.
Ik vraag me altijd af of de posterijen de school aan zegels narekenen of dat ze genoegen nemen met de zekerheid dat het er vief uitziet. Het is aan hen de compositie te vervolmaken met poststempels.
Brink heeft mijn voorkeur boven Tweede Wittenburgerdwarsstraat. Een kort adres geeft mooie enveloppen. Gestroomlijnde adressering, bestaand uit een minimaal aantal tekens, volstaat om het wonder van de postbestelling te bewerkstelligen. De streep onder de woonplaats geef ik op omwille van de eenvoud. In Frankrijk ontving ik eens een brief met viltstiftletters uit Amsterdam. Er stond: la Grande / 42440 / le Phaux. Hij kwam aan met behulp van een kleine toevoegde F in balpen.
De aanschaf van enveloppen met voorgedrukte strepen en vakjes bleek een miskoop en zorgde er voor dat mijn plezier in enveloppenschrijven stokte. Liever ben ik overgeleverd aan een maagdelijke envelop en benut ik de kansen die besloten liggen in de voorschriften over maat, frankering en adressering.
Zo mooi als mijn vader enveloppen schreef, lukt het mij niet. Hij tekende nauwkeurig iedere letter uit en ontfermde zich over de rondingen en stokken van het schrift. Was het huisnummer aan de beurt, dan wisselde zijn pen van hand, want cijfers deed hij met links.

