publiek

Wij keken naar mevrouw Adams die het schoolplein overstak. Om haar schouders droeg zij een vosje. Wij gruwden van het kopje op haar deinende boezem. Ze was Russisch. Op de scheiding van haar ravenzwarte haar glansde zilver. ‘Geverfd’ stelden wij vast. Mevrouw Adams keek om, naar de man in de oldtimer die haar op het plein had afgezet. Was het haar man, haar zoon of haar chauffeur? Wij waren het er niet over eens. Mevrouw Adams spoedde zich naar de ingang van de school.
Na de pauze hadden we dansles. Wij verafschuwden die les, dat hoorde zo, hadden wij begrepen van de klassen boven ons. ‘Dans is dom.’ Hoewel de leraar aardig was werd de les steevast verstierd. Dat dwong de traditie ons af. Na en paar passen op Rachmaninov vlogen de eersten uit de bocht. Het saboteren van de dans hield pas op als de leraar witheet de les stillegde. Wij giechelden om de dikke aders in zijn rode hals en zagen tot ons genoegen dat hij te verlegen was om mevrouw Adams te onderbreken.
De piano schudde op de kleine wieltjes. Haar handen beukten nauwgezet op het klavier en haar voeten bedienden de stroeve pedalen. Het was of zij de prelude speelde voor een groot publiek, in een zaal met kroonluchters en mintkleurige muren. Toehoorders die ademloos volgden hoe haar vingers opus 3 nummer 2 tevoorschijn trokken uit de toetsen. Haar zware lichaam veerde op bij de vette akkoorden. Haar interpretatie was weergaloos. Helse dalende reeksen eindigend in een teer slot. Staande ovatie.
Wij hadden een glimp opgevangen van mevrouw Adams’ geschiedenis. Zij zag, toen zij over haar schouder keek, de gymzaal, de verhitte leraar en de klas kinderen die de les had verpest.
