paradox

In het park overkomt het me opvallend vaak dat een wandelaar uit het zicht wordt gehouden door een boom. Tussen mijn stappen en de stappen van de wandelaar blijft een stam het zicht belemmeren. Ik passeer en kijk maar zie niet meer van de ander dan zijn benen en een stuk van zijn jas.
Het leek mij van belang het voorval te filmen en ik kocht een camera. Ik vermoedde dat met zo’n camera in de aanslag de boel in scene gezet zou moeten worden. Zondagmorgen, krijtmarkeringen op het asfalt, figurant met jas, camera loopt, drie-twee-een-nu. Ik begon er niet eens aan, bang het terloopse van de scene kwijt te raken.
Wel filmde ik regelmatig een middenstander die dagelijks zijn winkelruit lapt. Klein trapje, gele huishoudhandschoenen, nauwgezet zemen. Bij zonneschijn, bij regen. Maar de beelden haalden het niet bij de scene in het park die ik nooit filmde.
Met het filmen van Robin en haar losse tand kwam ik in de buurt. Het belangrijkste, de tand, komt nauwelijks in beeld. We zien vooral haar vinger wiebelen. Omdat het aan het oog onttrokken wordt, voltrekt er zich iets opvallends en de context maakt duidelijk wat we niet zien.
Het is de wandelaar in het park en Robin in de woonkamer ontgaan dat hun rol raakt aan een paradox.
