Op beide zijden

Op een zaterdag fietste ik bij vijftien ijzerhandels langs om zoveel mogelijk verschillende schietloden te kopen. In het atelier maakte ik met die kleine verzameling een cirkel. Ik schat in dat het, met bijna 2 kg, de zwaarste penning van de wereld is.
Twee zijden en een dikterand vormen een penning. Dat oppervlak, niet groter dan de palm van mijn hand, is mijn werkterrein; als in een gedicht hangt alles met alles samen. Aanvankelijk trok de cirkel me, inmiddels val ik vooral voor het kleine formaat.
Om voorzijde, keerzijde en randschrift te bekijken, moet een penning worden opgepakt. Met die handeling ontsluit de kijker het kunstwerk en precies daarom is een penning bescheiden van formaat en gewicht.
Loop ik door het atelier met in mijn hand een zwart kartonnen rondje, dan is het algauw een zwart gat en het atelier is het heelal. Eet ik achterelkaar een pak Chocoprinsen dan is de laatste koek een eiland en mijn atelier de zee waarop Odysseus rondzwerft.
Dwalen is ontdekken:
De dauw ligt schitterend uitgesprenkeld (messing, 95 x 95 x 5 mm)
Up on the stones, down on the grass (messing, rond 90 x 10 mm)
Um ihren Hals die Schnur von roter Seide (zilver, rond 90 x 3 mm)
Bedenk ik iets wat ik niet zelf kan maken, dan vraag ik vakmensen het uit te voeren. Aan de hand van mijn tekening en een modelletje van karton, maken zij de penning in metaal, graveren zij de letters er voor altijd in.
Wie een penning vasthoudt, vindt een spoor dat teruggaat tot in de Italiaanse Renaissance. Zes eeuwen gaven kunstenaars reliëf aan de penning en drukten zich uit op beide zijden.
