het servet

Tafeldekken, afwassen en afdrogen waren de taken die wij, de vier kinderen, dienden te verrichten in het huishouden. Een maandelijks roulerend rooster gaf elk van ons, om beurten, een maand vrij. Afdrogen in februari was een buitenkansje, vrij in februari was pech. Wij volbrachten de taken afgemeten en gunden elkaar er geen ontkomen aan.
Met Kerst, Pasen of als er gasten waren maakten wij goede sier met servetten naast de borden. Als we het niet vergaten, veegden we na de maaltijd onze lippen keurig schoon.
In de tweede-la-van-boven van het antieke kastje lagen de tafelkleden, papieren- en stoffen servetten opgeborgen. Het stapeltje papieren exemplaren, bestaande uit verschillende formaten, kleuren en prints, was door het schuiven van de volle la gekreukt geraakt. Aan de servetten van stof kleefde sporen van een maaltijd. Ooit waren ze na gebruik terug gelegd in de la in de veronderstelling dat een wasbeurt nog niet nodig was. Jaren bleven ze ongebruikt omdat bij het dekken van de tafel er geen tijd was ze naar de wasmand te brengen. Als de la gesloten werd, waren de vette servetten alweer vergeten.
Wij depten onze lippen aan de papieren kreukservetten en het bezoek had al lang gezien dat onze tafelmanieren povertjes waren. Geen van ons kwam op het idee alle servetten in huis weg te gooien en het voortaan altijd zonder te stellen.
