groei

Het oude centrum van de stad, met moderne klinkers en opzichtige lantarenpalen, was niet om aan te zien en in de Boulangerie werd ik afgesnauwd. Rennes kreeg van mij een laatste kans. Ik toog naar de Jardin des Plantes in de hoop dat Rennes daar te harden was. Achter een muur vond ik een stadspark van immense bomen op strak gras met bonte bloemperken-op-zijn-frans, een oranjerie en achterin de tuin een wijde kring rozenstruiken. Naam en toenaam staan op een bordje naast de stam. Nuage Parfumé, Jardins de Bagatelle, Brocéliande, Charlotte Rampling. Ik snoof hun geur op en noteerde in mijn agenda de namen van de mooiste.
Het rosarium bleek slechts de opmaat te zijn voor een hortus botanicus in cirkelvormige perken, om elkaar passend als jaarringen van een boom. De kleinste kring, het middelpunt van de hortus, bestond uit immense bomen rond een vijver.
Ik boog mij, knielde, rook, vergeleek en verheugde mij in de schoonheid van de strenge orde. Soort bij soort. Variant naast variant. Op mijn gang langs de perken passeerde ik twee tuinmannen die wiedend en spiedend de planten inspecteerden, water gaven, zaden verzamelden en in enveloppen deden.
Vanaf haar huis tot in de winkel is Robin onwillig meegelopen aan mijn hand. Dikke tranen vallen neer en om de paar passen roept ze om haar moeder, die thuis is gebleven.
Met de boodschappen eenmaal in de tas, gaan we naar het park. De tranen zijn natte plekken geworden, het roepen om mama klinkt nu iets zachter. Onder de bomen ligt kleur. Robin wijst naar de honden die elkaar achternajagen. Alle honden heten Harf naar het exemplaar van pluche waar zij verknocht aan is.
Ik raap onder de plataan bladeren op, sommige zijn nog groen, andere al bruin. Er vormt zich een bosje in mijn hand. We lopen over het hondenveldje naar een treurwilg en bekijken de kleine, langgerekte blaadjes. Aan de overzijde van de vijver is een boom met rode bladeren en bij het hek ligt groot blad. Robins hand omsluit telkens een collectie mooiste exemplaren. Bij iedere nieuwe soort doet ze afstand van haar boeket en geeft het bij mij in bewaring. Het pak melk in de boodschappentas raakt bedolven.
Thuis bij mama, strikken we de stelen in schuiflussen van katoendraad en maken we de bladeren tot een slinger. Alle kleuren, vormen en maten hangen door de kamer.
Het arboretum bij Nevers (Frankrijk) werd in 1804 aangelegd rond het kasteel van Aglaé Adanson. In de parkachtige voortuin staat op het gazon een Sophora pleureur in opperste schoonheid, in de achtertuin van nog eens 10 hectaren zijn de bomen een bos geworden. Karakteristieke contouren vergroeiden met elkaar. Het streven naar volledigheid wreekt zich in dit arboretum. De verzamellust van weleer groeide in de loop der tijd uit tot een doolhof van takken waar het zonlicht nauwelijks nog komt.
Groei is de kern van verzamelen. Had mademoiselle Adanson minder driftig gecollectioneerd dan was haar achtertuin nog begaanbaar geweest. Had zij geen bomen verzameld maar bladeren en bloemen in een herbarium dan was het landgoed niet uit zijn voegen gebarsten. Het arboretum is mademoiselle, en haar nazaten, boven het hoofd gegroeid.
Naast de vervallen kassen staat een vorstelijke magnolia. Verscholen tussen de glanzende bladeren bloeit haar laatste bloem van de zomer. Díe pracht zou zeker tussen de dikke bladzijden van het herbarium geur en kleur hebben verloren.
