oponthoud

’s Ochtends plakken de spinnendraden aan mijn armen en hoofd. We zijn de eersten die dit pad belopen en trekken de onzichtbare weefsels kapot. Over het pad liggen vlekken van ochtendlicht dat door de boombladeren piept. Het gaat een warme dag worden. In de berm, op het pad en in het uitzicht verschijnen de belevenissen van de dag. Een boerderijdak dat reikt tot het gras, een kikkertje, een spoor van stro, een blauwe gentiaan. Het verloop van afgelegen naar bewoond en andersom is telkens prachtig.
Hoogvlakte met schapen, weilanden, schuur, ommuurde velden, holle weg, een lastige hond, asfalt, bomen, tuinen, huizen, een fontein. We zijn aangekomen in het plaatsje.
Is er een épicerie? Er is er een met alles van onze gading plus een stapel pannenkoeken. Grijze kantwerkjes van boekweitmeel. De épicier vouwt ze op als een servetje en legt ze in een papieren zak. ‘Ensuite?’ De korsten van de kazen zijn grijs als de verschoten lattenafrastering onderweg, samengebonden met ijzerdraad. Ik kies de kaas met de vreemdste korst: ’Je voudrai un petit morceau Saint Nectaire fermier.’
De rugzak is tot de nok bijgevuld, de liter koude melk is voor de winkel opgedronken. We kunnen er weer tegen, lopen langs de pomp om de waterflessen te vullen en verlaten het dorp via een holle weg. We volgen de wit rode markeringen van de GR4. Hier naar rechts, de helling op. Terwijl de middag haar warmte verliest en de zon laag licht werpt over de hoogvlakte speuren we naar een plek om te kamperen. Daar staat een stier in de wei. Daar staan te veel distels. We passeren een veld met graspollen, een vervallen schuur, een weiland met schrikdraad. Een groene verlaten wei met het toegangshek op de grond is een geschikte plek met aan de overzijde van de stenige weg een kudde koeien met bellen om. Inslapen bij een luid orkest van klokken? Wie weet lukt het. We koken op de weg in het titanium pannetje met een windscherm om het gasje. De zon is bijna onder.
Een vergezicht of bergtop valt in het niet bij inkopen bij de épicerie of koken op de weg. Het zijn voor mij de hoogtepunten van de dag. Ik verkies het oponthoud boven het wandelen.
Halverwege de maaltijd rijdt er een quatre-quatre voorbij. De chauffeur steekt zijn hand omhoog ter begroeting. De koeien kijken de auto na.
De zon is verdwenen achter de horizon en kleurt de lucht. Het is op slag koud en klam. Bedtijd.
