filmploeg

Een vriend van mij ziet in speelfilms vaak de cameraploeg weerspiegeld in een wieldop of autoportier. Ik zie graag films maar een filmploeg heb ik op het witte doek nooit betrapt. Wel zag ik houtvuurtjes onvoorstelbaar snel opflakkeren en ook zag ik de weelderige krullen van de hoofdpersoon telkens anders zitten. De filmploeg is in mijn beleving totaal afwezig wanneer het verhaal van de film mij meevoert langs de afgrond van liefde, dood en vriendschap.
In een werk waarvan ik me noch de maker(s), noch de titel herinner, zijn twee films naast elkaar te zien. Op het ene doek naderen een man en een vrouw elkaar in een park en lopen om elkaar heen. Het is een korte scène. Kennen zij elkaar of is dit de eerste keer dat zij elkaar ontmoeten?
Op het andere doek zie ik een filmploeg in een park. Er is een rails gelegd in een cirkel waarop de camera rondgaat. Er worden opnamen gemaakt van een eenvoudige scène over een man en een vrouw die elkaar ontmoeten. Zij lopen om elkaar heen en de camera zwenkt rond op de rails.
Het tweede beeld toont hoe het eerste beeld werd opgenomen en ik zie voor mijn ogen dat films worden gemáákt. Ik word nieuwsgierig naar de tweede cameraploeg die buiten beeld is gebleven, maar nodig moet zijn geweest om deze film te maken.
Waar het op het eerste doek gaat over de stormachtige geschiedenis tussen twee mensen, gaat het op het tweede doek over de spullen en verrichtingen van een cameraploeg. Met het uitzoomen bij de eerste scène betrap ik de man en de vrouw er op acteurs te zijn. Zij krijgen aanwijzingen van de regisseur en worden door de cameraman scherpgesteld. Niet langer meer zit ik hen dicht op de huid en ik neem afscheid van hun liefde, waar ik heilig in geloofde. Zelfs in de uitgezoomde scène die mij van mijn goedgelovigheid beroofde, blijft de paradox van filmen gehandhaafd: de filmploeg die de filmploeg filmde blijft buiten beeld.
