sinaasappels

Tante Rie Boterenbrood kwam logeren. Uit haar koffer haalde ze vier sinaasappels tevoorschijn, voor elk kind één. Het wonderbaarlijke geschenk werd door mijn zussen, broer en mij verlegen in ontvangst genomen. We hadden sinaasappels op de fruitschaal, weliswaar niet zo mooi als de navelsinaasappels die we nu in handen hadden, maar dat de fruitschaal vol geschenken lag, hadden we nooit opgemerkt. Even dachten we aan de repen chocolade die wij van onze grootvader kregen als hij een middag op bezoek was en zich zichtbaar verbaasde over het stadse leven dat wij leidden. Verkade, melkchocolade met butterscotch, voor ieder een.
Hoe wij tante Rie Boterenbrood kenden, wist ik niet. Ze leek een tante maar was geen familie. Haar man was al heel lang dood en haar kinderen waren al lang groot. Tante Rie streek met haar handen langs mijn vlechten, keek ons nieuwsgierig aan en vroeg wat de plannen waren voor die middag.
Onze grootvader dankte voor en na het eten. Hij sloot de ogen, liet zijn hoofd zakken en vouwde zijn handen samen. Enkele ogenblikken later leek hij weer tot leven te komen.
Na het toetje bracht mijn moeder haar vader naar het station zodat hij voor zonsondergang terug zou zijn in het huis met het rieten dak waar zij ooit geboren was. Ze hielp hem in zijn jas, wij bedankten hem netjes voor de repen en gaven hem een kus op de wang. Bij de tramhalte waar zij op de vierentwintig zouden stappen staat Huize Lydia. Het gebouw uit 1931 in Amsterdamse schoolstijl is ontworpen door Jan Boterenbrood.
